Interview met Peter Luining

Kees Keijer 

 

De eerste site van Peter Luinings (1961) Ctrl/Alt/Del is een dynamische omgeving die je
betreedt door een aantal maal op een spervuur van stroboscopisch licht te klikken.
Vervolgens ontwikkelt zich een spel waarvan de regels onduidelijk zijn en de
hoofdprijs onbereikbaar. Dit vroege werk lijkt sterk beïnvloed door de agressieve
technieken die vooral door sekssites worden gehanteerd om bezoekers naar binnen te
lokken. Ongeveer twee jaar geleden werd Luinings werk introverter en abstracter. Er
manifesteerde zich een zekere verwantschap met de schilderkunst, vooral de op-art
van François Morellet, Bridget Riley en Larry Poons. De bezoeker van Luinings
L-Foundation wordt uitgenodigd om zelf composities met vlakken, kleuren en geluiden
te maken. Als je aan de slag gaat, wordt weliswaar al snel duidelijk dat de interactieve
toys, zoals deze werken ook wel worden genoemd, veel mogelijkheden bieden, maar
ook dat de rol van de gebruiker altijd beperkt is. Luining blijft uiteindelijk zelf de baas
over zijn creaties. 


Kees Keijer: Je wordt wel beschouwd als een internetpionier. Welke veranderingen heb je op
het web de revue zien passeren?

Peter Luining: ‘Ik ben al relatief lang met het net bezig, maar internetpionier vind ik een te groot
woord. Als je het over netkunst hebt, zou je kunnen zeggen dat er in de allereerste groep een
soort media-activisme zat. Er werd veel gesproken over hoe toegankelijk het medium was en
hoe digitale informatie beschikbaar komt of juist niet. Hoewel ik het werk van die eerste
generatie wel gevolgd heb, heb ik er nooit actief deel van uitgemaakt. Omdat er nog relatief
weinig mogelijk was, was het meeste werk vooral conceptueel. Het draaide om werk dat over
het medium Internet, de browser of code ging. Langzamerhand zie je dat een nieuwe generatie
zich niet meer zo om technische problemen en toepassingen bekommert. Alles wordt benut, dus
ook ingewikkelde nieuwe technieken die door relatief weinig mensen te bekijken zijn. Toch
moet de invloed van de eerste generatie niet onderschat worden.’

Hoe ben je met Internet in aanraking gekomen?

‘Ik heb filosofie gestudeerd en tijdens die studie was ik al bezig met het schrijven van poëzie en
andere teksten. Op een gegeven moment kwam ik met het idee om dat soort teksten te gaan
animeren op de computer, een beetje in de geest van die oneliners van Jenny Holzer. Toen
rolde ik in de vj-wereld en daarnaast werkte ik bij een bedrijf met 3D animaties. In 1995 kwam ik
in aanraking met Internet en toen zag ik: dit heeft een dynamiek die ik altijd zocht. Hoewel het
Internet toen nog in de kinderschoenen stond. Er was bijvoorbeeld nog nauwelijks geluid.’

Daarna ben je je meer als kunstenaar gaan profileren?

‘Als vj maak je beelden die nauwelijks bekeken worden - ze vormen gewoon een achtergrond. Ik
vond dat mijn werk een autonome status nodig had.’

Je kwam al snel met de Click Club.

‘De Click Club was aanvankelijk erg aan video gerelateerd; veel sequenties van plaatjes achter
elkaar. Het is een soort interface waarin je continu kunt klikken. Dat is voor de beleving van de
afzonderlijke werken ook heel belangrijk. Die plaatjes hadden altijd iets prikkelends. Ik heb toen
twee grote Internet hits gehad: Pretty Censored en Doktertje Spelen. De afbeelding van
Doktertje Spelen komt uit een boek over seksuele voorlichting uit de jaren zeventig. Een onnozel
plaatje van twee blote kinderen. Het blijkt tegenwoordig meteen geassocieerd te worden met
kinderporno. Ik kreeg dan ook allerlei dreigbrieven naar aanleiding van dat werk. Doktertje
Spelen gaat ook over een veranderende seksuele moraal. Het is tegelijkertijd een ultiem
interactief werk. Als kijker kun je met een vergrootglas inzoomen op details en het blijkt dat
mensen dan altijd in die gaatjes kijken.’

De Click Club is een soort interactief labyrint, waarin je nooit precies weet waar je uitkomt en
wat er zal gebeuren.

‘Dat was ook wat ik met Internet wilde. Daarom heb ik mijn site ook heel snel Ctrl/Alt/Del
genoemd. Dat zijn de toetsen op een pc die je indrukt als je computer vastloopt. Waar ik in die
tijd op uit was, was het 'resetten' van de manier waarop je surft. Je klikt op een button en er
gebeurt iets anders dan je verwacht. Elke pagina kan weer anders zijn. Ctrl/Alt/Del is altijd een
site gebleven die constant verandert. Dingen zijn niet makkelijk terug te vinden. 

Daarnaast ben je op een gegeven moment begonnen met de L-Foundation.

‘Die site heeft pas vorig jaar echt gestalte gekregen. Langzamerhand ben ik me meer gaan
concentreren op de afzonderlijke werken, die steeds abstracter werden. De
software-ontwikkelingen hebben dat ook erg versneld. Toen Flash kwam werd het plotseling
mogelijk om geluid en beeld op een vrij gemakkelijke manier aan elkaar te koppelen. Ik ben het
werk op de L-Foundation ook heel anders gaan presenteren: niet op die dynamische manier,
maar juist heel sec. Je krijgt een lijst met titels te zien en als je er een aanklikt, zie je dat werk.
Nu lopen de twee sites meer door elkaar. De werken met beeld en geluid zet ik nu ook in
Ctrl/Alt/Del, in een omgeving waarbij ik allerlei elementen van het web gebruik. Het wordt als het
ware een gebouw met dwarsdoorsnedes dat continu verandert. Als een Gordon Matta-Clark
pak ik een site, haal er dingen uit en zet er vervolgens mijn eigen werk neer. Mijn werk wordt
daardoor steeds in nieuwe contexten gepresenteerd. Terwijl de werken op zichzelf niet veel
veranderen, ervaar je ze elke keer weer anders.’

Geluid maakt altijd een integraal onderdeel uit van je werk. Kun je daar iets meer over vertellen?

‘Geluid maakt dat mensen zich meer betrokken voelen bij wat er op de computer gebeurt. Door
het geluid kun je als het ware in een werk opgaan, of je erin verliezen. Het wordt een omgeving,
meer dan een plat plaatje. Geluid is ook veel directer.’

Waarom vind je het belangrijk om je werk ook in galeries en andere kunstinstellingen te tonen?

‘Omdat netkunst nog steeds niet helemaal serieus genomen wordt in de kunstwereld.’ 

Waaruit blijkt dat?’

‘De presentaties van netkunst in de kunstwereld worden meestal gemaakt door curatoren uit de
"echte wereld" die daarbij terugvallen op normen die zij hebben leren hanteren voor
traditionelere kunstvormen. Als het om beeldende kunst gaat, zijn die curatoren meestal goed
geïnformeerd, maar als het over netkunst gaat, dan is dat helemaal niet het geval. Over het
algemeen weten mensen in kunstinstellingen heel weinig van het net. Terwijl netkunst ook een
discours heeft. Ik word ook zelden geboeid door de manier waarop netkunst in musea
gepresenteerd wordt. Zo’n expositie bestaat meestal uit een batterij computers waarmee je wat
kunt surfen. Wat mijn ervaring is: of de computers doen het niet of mensen kijken alleen maar en
gaan niet zelf naar zo'n muis toe. Als men wel gaat klikken en er is een internetverbinding, dan
gaan ze maar wat surfen, bijvoorbeeld naar hun eigen site.’

Je hebt dit jaar Net Affects georganiseerd, een netkunst-tentoonstelling die een onderdeel
vormde van de Kunstvlaai 4. 

‘Op die tentoonstelling heb ik het heel anders aangepakt. Het was een internationale
presentatie, waarin diverse vormen van netkunst aan bod kwamen: netperformances vijf
videobeams met pagina's die niet interactief waren, een chatbox. In de catalogus stonden de
links naar de verschillende pagina’s die te zien waren. De tentoonstelling kreeg zo ook op het
net veel aandacht en op de tentoonstelling zelf keken mensen echt naar het werk.’

URL’s

www.ctrlaltdel.org

www.ctrlaltdel.org/clickclub

www.ctrlaltdel.org/clickclub/pretty.htm

www.ctrlaltdel.org/clickclub/beta/doktertje.htm

www.lfoundation.org


uit: Metropolis M Feb- Mrt 2001 pg 30-31
© Kees Keijer/Metropolis M 2001